Iedereen krijgt ermee te maken en ze zijn er niet voor niets. De bijzondere verrichtingen op de motor kom je zeker in de praktijk tegen.
Ik besteed hier extra aandacht aan tijdens de lessen. Ten eerste voor jouw veiligheid. Voer je deze oefeningen uit met de juiste techniek dan zal dat jouw rijvaardigheid positief beïnvloeden. Ten tweede… het zou jammer zijn als je voor Examen AVB (voertuigbeheersing) zou zakken… toch?

Op een rijtje…
Hieronder een opsomming van alle bijzondere verrichtingen. Deze zijn verdeeld in 3 groepen: Langzame verrichtingen, snelle verrichtingen en remproeven. Sommige zijn verplicht tijdens het examen en andere naar keuze van de examinator.
Langzame verrichtingen
Lopend achteruit parkeren in een parkeervak (verplichte verrichting)
Uitleg
In deze verplichte oefening loop je aan de rechterzijde van de rijbaan met de motor aan de hand. Daarna parkeer je de motor achteruit in een denkbeeldig parkeervak en zet je de motor op de standaard. Vervolgens haal je de motor weer van de standaard en loop je naar rechts het parkeervak uit.
Langzame slalom (verplichte verrichting)
Uitleg
De verplichte oefening in het tweede cluster is de langzame slalom. Er geldt geen richtlijn voor de snelheid. Gezien de geringe tussenafstand ligt een stapvoets tempo voor de hand. Het gebruik van een slippende koppeling is bij deze oefening verplicht. Van belang is verder de combinatie van juiste bediening, langzaam rijden en het behouden van de balans. Dit alles doe je natuurlijk zonder de pylonen aan te raken!
Wegrijden uit parkeervak (keuze van de examinator)
Uitleg
Bij deze oefening rijd je vanuit stilstand uit een parkeervak weg. Je maakt een haakse bocht en rijdt enkele meters rechtuit. De rijbaanbreedte is drie meter. Het belangrijkste van deze oefening is dat je gecontroleerd een scherpe bocht weet te maken, direct na het wegrijden. Je examinator geeft aan in welke richting je moet wegrijden.
Denkbeeldige acht (keuze van de examinator)
Uitleg
Met deze oefening laat je zien dat je een complete (denkbeeldige) acht kunt rijden in een rechthoekig kader. Je rijdt met trekkende motor en houdt daarbij een gelijkmatige snelheid aan. Je mag je voetrem gebruiken en eventueel een slippende koppeling.
Stapvoets rechtdoor rijden (keuze van de examinator)
Uitleg
Hier is het de bedoeling dat je naast de lopende examinator blijft rijden over een afstand van twintig meter. Er wordt gelet op snelheid, balans en een juiste bediening van de motor. Je maakt gebruik van een slippende koppeling. Je voetrem mag je bij deze keuzeoefening ook gebruiken, maar je houdt je voeten tijdens het rijden op de voetsteunen. Voor het aangegeven richtpunt kom je tot stilstand, je mag daarbij de voorrem gebruiken.
Halve draai (keuze van de examinator)
Uitleg
Als de examinator voor deze oefening kiest dan rijd je met licht trekkende motor op een denkbeeldige rijbaan. Na de tweede pylon maak je in één vloeiende beweging een halve draai naar links of rechts. Je rijdt dan terug naar het startpunt. Het gebruik van de voetrem en een slippende koppeling is toegestaan.
Snelle verrichtingen
Uitwijken (verplichte verrichting)
Uitleg
Bij de uitwijkoefening kom je met vijftig kilometer per uur aanrijden door de poort. Vijftien meter na de poort moet je vóór een denkbeeldig muurtje van pylonen naar links uitwijken. Daarna keer je weer terug naar de eigen weghelft.
Snelle slalom (keuze van de examinator)
Uitleg
Bij de snelle slalom zijn zes pylonen opgesteld. Deze slalom neem je bij een snelheid van minstens dertig kilometer per uur met trekkende motor. Belangrijk is dat het vloeiend en gelijkmatig gebeurt en dat je vanuit de heupen stuurt.
Vertragingsoefening (keuze van de examinator)
Uitleg
Bij deze oefening trek je vanuit stilstand op om snel te komen tot een snelheid van vijftig kilometer per uur. Je rijdt dan in tenminste de derde versnelling. Na het tweede poortje rem je af tot 30 kilometer per uur en schakel je minimaal één versnelling terug. Daarna rijd je met deze snelheid een slalom om drie pylonen die acht meter uit elkaar staan.
Stop oefeningen
Noodstop (verplichte verrichting)
Uitleg
Je rijdt minimaal vijftig kilometer per uur. Na het poortje draai je het gas dicht, ontkoppel je direct en rem je maximaal om zo snel mogelijk tot stilstand te komen. Natuurlijk verlies je de controle over de motor niet.
Precisiestop (keuze van de examinator)
Uitleg
Bij de precisiestop gaat het erom dat je vlak voor het tweede poortje stilstaat. Je rijdt eerst vijftig kilometer per uur en remt beheerst als je het eerste poortje van twee pylonen passeert. Daarna moet je de motor zeventien meter verderop tot stilstand brengen. Belangrijk is dat je gelijkmatig remt gedurende de zeventien meter, zonder dat grote correcties in remkracht nodig zijn. Vlak voor je stilstaat, schakel je terug naar de eerste versnelling.
Stopproef (keuze van de examinator)
Uitleg
Naast de precisiestop kan de examinator ook nog kiezen voor de stopproef als keuzeoefening. Het doel van deze oefening is dat je technisch goed en fors remt met een korte remweg. Je rijdt eerst vijftig kilometer per uur en draait bij het poortje het gas dicht, remt direct met beide remmen en ontkoppelt. Je schakelt kort voordat je stilstaat terug naar de eerste versnelling.
Bron uitlegteksten: www.cbr.nl